Interview met Othman El Hammouchi: ‘Ik ben geen profeet’

Voor de N-VA zal ik nooit een volwaardige Vlaming zijn, want de partij wakkert constant de haat tegen de islam aan.” De jonge denker Othman El Hammouchi stelt in zijn nieuw boek ‘de moslimkwestie’ op scherp.

Hij tijgt elke dag naar Brussel, naar de VUB waar hij wiskunde studeert. In pak, met das, en tas aan de hand. Maar voor de rest kan Othman El Hammouchi niet veel spontane liefde opbrengen voor de hoofdstad, geeft hij toe. “Al dat lawaai. Al die mensen,” zegt hij. “Neen, geef mij dan maar Vilvoorde, perfect op mijn maat gesneden.”
El Hammouchi publiceerde onlangs Lastige waarheden, een lang essay over ‘de knoop in de Westerse ziel’. Een razend actueel onderwerp, dat niet alleen in België maar ook in de rest van Europa hevige debatten losweekt, en dat hopeloze verdeeldheid zaait. Vooral de focus op de rol van de islam blijkt een splijtzwam. El Hammouchi, in Vlaanderen geboren maar met Marokkaanse roots, spreekt in dat geval van ‘een moslimkwestie’.En die kwestie neemt alleen maar in urgentie toe. “Al was het maar omdat een partij als de N-VA de haat aanwakkert tegen moslims en daar electoraal munt uit slaat.”
U doelt op het nogal doorzichtige verzet tegen het Marrakesh-migratiepact, en het vertrek uit de federale regering?
Othman El Hammouchi: En op de snel ingetrokken sociale mediacampagne, vol pertinente leugens. Maar evengoed op ex-staatssecretaris Theo Francken, die met zijn communicatie via Twitter de partij in de richting van ranzig rechts stuurt. Of op figuren als Darya Safai, een autoritair-seculiere moslimhater. De N-VA leeft momenteel bij gratie van het verdiepen van wij-zij. Van de harde taal. En dat voor een zelf­verklaarde volkspartij.
Veel van wat in de samenleving fout loopt, is in hun ogen de schuld van de moslims. Alsof het om één groot complot gaat, een absoluut gevaar. Daarom ook zal ik door hen nooit als een volwaardige Vlaming beschouwd worden, en Michael Freilich wel, de hoofdredacteur van Joods Actueel, hoewel we beiden exact hetzelfde geloven.
Het vreemde nochtans: in uw sociaal-culturele analyse deelt u met de N-VA dezelfde pessimistische kijk op de ondergang van wat het Avondland heet.
El Hammouchi: Dat komt door mijn pessimistische kijk op de dingen en de mensen. Deels om mezelf te beschermen: als het niet beter wordt, zoals ik vrees, dan krijg ik gelijk – helaas. En als het toch ten goede evolueert, is dat altijd mooi meegenomen.
Maar los daarvan: ik deel inderdaad de kritiek op de val van de oude orde in nasleep van mei ‘68. Wat daaruit volgde was een grondige levensbeschouwing die wegviel, waarbij de ethiek te kampen kreeg met een utilitaristisch hedonisme en een onverzadigbare consumptiedrang. Dat geeft een verwrongen identiteit. Anders gezegd: de hedendaagse mens ontbeert in vele gevallen de nodige zingevende structuren om de confrontatie met de eigen naakte identiteit aan te kunnen – en die vervolgens in te kleden. En dat zie ik tevens als een van de grootste problemen bij moslims: een gebrek aan kennis en cultuur om de brute kracht ervan te temperen.
U schrijft letterlijk: “Door het gebrek aan intellectuele ontwikkeling domineert de dierlijke identiteitsdrang de geesten zo volledig dat hij aanzienlijke problemen veroorzaakt.” Een niet-moslim zou dat niet straffeloos kunnen zeggen over moslims.
El Hammouchi: Ik ben zelf gelovig, en ik probeer de schuld niet op moslims af te schuiven; ze zijn immers, net als de rest van de maatschappij, voorwerp van grotere sociale krachten. Internationale, culturele, sociaal-economische krachten die ervoor zorgen dat jongeren in getto’s radicaliseren en tot voor kort naar Syrië trokken om IS te vervoegen – in mijn ogen de nazi’s van de islam. Maar schriftgeleerden, mannen die de Koran echt kennen, of die de grote denkers en schrijvers lezen uit de islamitische traditie, die lenen zich niet voor een dergelijke strijd.
Hun islam is niet louter een identiteit. Daarom dat ik onder andere pleit voor publicatiehuizen en drukkerijen gericht op moslims, die klassieke werken vertalen en uitgeven, en die publicaties van een groeiende intellectuele klasse een plaats geven in het maatschappelijke debat.
Bent u dan de moslim die het wél snapt, diegene waarbij de ‘dierlijke identiteitsdrang’ niet overheerst?
El Hammouchi: Geen idee. Maar ik voel me alvast geen profeet, eerder iemand die een probleem aan de kaak stelt.
U geeft een soort ideaalbeeld van de moslim in uw boek. Hij moet zowel kunnen meespreken over Mozart als over de soefistische dichter Al-Boesiri. U legt dus geboden op aan het moslim-zijn, waardoor die identiteit al bij al arbitrair, niet essentieel of autonoom lijkt.
El Hammouchi: Allesbehalve. Ik zie geen tegenstrijdigheid in dat zoeken naar een synthese van westerse traditie met de kennis van de islamitische religie. Laat de architectuurstijl van moskeeën maar evolueren naar Europese snit en zich volledig integreren in het Vlaamse erfgoed. Ik voel me daardoor niet minder moslim. Integendeel. De Koran bepleit net om overal de lokale tradities te respecteren.
Neem concreet de hoofddoek. In Marokko dragen vrouwen traditioneel lange gewaden met capuchons om het haar te bedekken en winden ze een doek om hun neus en mond. Onder de sub-Saharaanse volkeren blijkt het meer de gewoonte om hoofddoeken te dragen die gelijken op tulbanden. In Vlaanderen zou het wijs zijn de stijl ervan geleidelijk te verschuiven naar een variant die zich inspireert op precedenten bij de lokale cultuur, dus de christelijke traditie. Met andere woorden: de basisprincipes blijven overal dezelfde, maar de culturele en sociale substantie die ze omringt, varieert per regio en tijdperk. Het lijkt me een plicht om die traditie ook bij ons voort te zetten en een eigen, cultureel westerse islam uit te bouwen.
U vindt een hoofddoek vrouwvriendelijk?
El Hammouchi: Jazeker. Ik blijf het een mooi iets vinden, zeker door de betekenis ervan. Een vrouw die een hoofddoek draagt, weigert namelijk om gezien te worden als lustobject. Het schakelt het seksuele in de publieke ruimte uit, en reserveert dat domein integraal voor de privésfeer, bestemd voor enkel de ogen van haar geliefde. Ze wil met haar keuze duidelijk laten merken dat ze meer is dan louter object of lichaam. En ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat vrouwen vaak harder dan mannen voor de hoofddoek pleiten.
U klinkt soms heel paternalistisch in uw boek. Ergens schrijft u, specifiek over het wegvallen van de grote maatschappelijke structuren: door dat feit kreeg het subject “een politieke verantwoordelijkheid waar ze niet bij gebaat was”.
El Hammouchi: Klopt toch? Veel mensen weten niet waarvoor ze stemmen, en wat de consequenties kunnen zijn van hun gedrag in het kieshokje. Kijk naar de brexit – uitgedraaid tot een complete ramp. Onlangs las ik bij de Afrikaanse topeconome Dambisa Moyo de suggestie om kiezers vooraf een soort van examen te laten afleggen, en te peilen naar hun democratisch en algemeen inzicht. Pas wanneer iemand slaagt, mag die stemmen en meedoen. Geen slecht idee. Het kan volgens mij veel miserie voorkomen, ook in Vlaanderen.
Weet u al op wie u zal stemmen in mei?
El Hammouchi: (Stellig) Blanco. In geen enkele partij kan ik mij volledig vinden. En ik zeg het: de N-VA, de partij waar ik misschien nog het dichtste bij aanleun als overtuigde Vlaming, moet van moslims niet weten. Dus blijven niet veel opties over. Ook CD&V zegt me weinig, die ligt in het midden van het bed omdat die ideologisch nergens toe behoort – die partij is vooral veel niet, en dat is in mijn ogen geen programma. Voor de gemeenteraad stemde ik op Hans Bonte, niet omdat hij van SP.A is, maar omdat hij goed werk levert als burgemeester van Vilvoorde.
Overigens, door fel de nadruk op het belang van identiteit te leggen, lijkt u in uw opzet een beetje op Dries Van Langenhove. Formeel gezien pleiten jullie beiden voor een sterke en duidelijke inkleuring ervan.
El Hammouchi: Onze manier van doen verschilt grondig. Hij probeert via acties van zijn organisatie zijn punt te maken, ik via intellectuele analyses. Ik weet ook niet wat precies zijn conceptie van de Vlaamse identiteit inhoudt, hij blijft daar nogal vaag over. Ook over wie daar wel en wie niet toe behoort.
Iets anders. In interviews op radio en televisie wordt u steevast aangekondigd als filosoof. Gaat u eigenlijk akkoord met die benaming?
El Hammouchi: Leuk dat u die vraag stelt. Zelf zal ik mezelf nooit filosoof noemen, want zo voel ik mij niet. Ik ben wel een auteur, en dat is een feit, nu met de publicatie van mijn boek. Maar een wijsgeer? Ik interesseer me in Aristoteles en vooral Kant, ik ken de klassiekers en weet welke onderwerpen leven in academische middens. Maar de zoveelste interpretatie van de zoveelste voetnoot van Hume, dat lijkt me dan weer helemaal niet boeiend of vruchtbaar.
Maar het feit dat media mij consequent omschrijven als filosoof, valt allicht te verklaren vanuit de premisse dat een wijsgeer alles weet, of toch over alles een mening moet bezitten. De titel moet gravitas aan het optreden geven.
Van veel sympathie voor de continentale traditie kan u echter niet verdacht worden. Over figuren als Jean-François Lyotard, Gilles Deleuze en Jacques Derrida schrijft u: dat zijn “postmodernisten die met hun onbegrijpelijke, artificiële, pedante en nutteloze begrippenapparaten aan grootsprakerige beweringen doen”.
El Hammouchi: Wie begrijpt echt wat die zeggen? Hetzelfde met Heidegger. De vraag naar het Zijn: waarop slaat dat? Dat slaat concreet nergens op. De paginalange inleiding in zijn belangrijkste werk, Zijn en Tijd, kan je makkelijk in drie zinnen samenvatten. Ik vind dat louter literatuur, en dan nog eens slechte literatuur, waarbij ik mij niets kan inbeelden. Neen, geef mij dan maar liever de strenge en rationele aanpak van figuren als John Rawls. Perfect leesbaar, perfect begrijpelijk.
Filosoof Ignaas Devisch merkte op Twitter op dat u geen enkele van die postmodernisten citeert, terwijl u er wel forse kritiek op uit. Hij vroeg zich af: hebt u die eigenlijk wel gelezen?
El Hammouchi: Ik las natuurlijk niet alle werken, en op detailniveau ken ik ze niet allemaal. Maar dat hoeft ook niet. Ik weet wat de grote lijnen zijn, en hun belangrijkste boeken las ik. Blijft mijn punt: veel van die auteurs horen eerder bij de literaire sectie thuis dan bij de wijsbegeerte.

(Dit artikel verscheen eerste op BRUZZ)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *