Vuurwerk

In een curieus boekje over de menselijke verwondering schreef de Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven ooit over de ‘middagduivel’ – een uiterst gevaarlijke demon die naar buiten kruipt als de zon in het zenit staat en op het middaguur verschroeiend uithaalt.
 

De middagduivel gedijt perfect bij fel, zinderend licht. Hoe warmer, hoe ondraaglijker, hoe beter. Wanneer iedereen naar binnen vlucht voor schaduw en afkoeling, zoekt hij (als een soort reptiel) de volle zonkant. In de blakende en brandende ­hitte komt hij pas tot leven.
Vooral zuiderse en primitieve volken kennen zijn bestaan, en hij incarneert hun grootste angst: het einde van het bestaan. De zon, belichaamd door de duivel, zou ‘kunnen weigeren terug te keren in de oceaan’, schrijft Verhoeven. Waardoor ‘het levensritme stokt en het leven verdort’.
Om die ‘kritische fase’ te bezweren, waarbij het hemellichaam als een klok dreigt te blijven stilstaan, voert de mens rituelen uit, zoals een siësta doen, terwijl de dieren wakker blijven en de boel bewaken.
Welnu, dat dreigende gevoel krijg ik telkens bij oudejaar, bij de overgang van oud naar nieuw. Angst dat de maan standhoudt om twaalf uur, en dat voor eeuwig de duisternis nederdaalt. Vandaar ook het traditioneel vuurwerk, om de spoken van middernacht weg te jagen.
Maar met 2015 als rotjaar (niet voor herhaling vatbaar) moet die rite misschien eens veranderen: in plaats van petards afschieten deze keer gewoon vroeg gaan slapen? Annuleert Brussel daarom het vuurwerk?

 
(Dit stukje verscheen eerder als ‘moment’ in De Standaard)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *