Spanje

De zon die traag schuifelt over het eeuwenoude steen van de arena. De warme stofwolken. De lucht die zindert en zwanger staat van tragiek en heldendom. Het geloei, het gelach, het zenuwachtig gekir van de bezoekers op de trappen en houten banken, wachtend tot het hek open waait en de kolos naar voren stuift, richting zijn nakende, noeste dood.

Richting de vod van de laatste kilometer.
Qué?
Stierengevechten. Ik hou ervan. Ik kan het niet ontkennen. Politiek incorrect? Kan me wat. Het fascineert, het verbijstert, het bevangt. Ik verafschuw mijn eigen opwinding. Ik geniet van het geile, van het scandaleuze, het scabreuze.
Die tango van hoeven en mensenvoetjes, dat steekspel van hoorn en fijn flitsend wapengerei, de mystieke band tussen mens en beest, de dunne lijn tussen hemelse glorie en aardse lafheid: stierenvechten is een passiespel met als inzet het leven zelf.
Niet toevallig bracht het Georges Bataille in extatische roes, de Franse filosoof van het goddelijke geweld. Niet toevallig sprak Hemingway over de enige kunstvorm waarin de artiest in levensgevaar verkeert. Eén uithaal van het dreigende dier en zijn kwispelende kwelduivel, de torero, bijt in het zand.
Maar een algeheel verbod hangt nu in de lucht, volgens de Spaanse kranten in hun donderdageditie. Progressieven juichen, liefhebbers van het genre knarsetanden.
De traditie eindigt dus hoogstwaarschijnlijk zoals de stieren zelf: wachtend op de ­doodsteek.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *