Afscheid van Marie-Rose Morel, een politica, moeder en gedreven vrouw.
ANTWERPEN – ‘Die ongelijke strijd tegen die smerige ziekte.’ Wanneer de gave, zilvergrijze doodskist van Marie-Rose Morel de Antwerpse Onze-LieveVrouwekathedraal wordt binnengedragen, verstilt het plein voor de poort.
Sympathisanten, kiezers, nieuwsgierigen en geestesgenoten vormen vanzelf een erehaag als laatste gebaar. Dan klinkt luid applaus: het enige, nog resterende verzet tegen het Grote Ongelijk dat de mens naakt en woordeloos achterlaat. Op het timpaan dat het Laatste Oordeel afbeeldt, fonkelt de zon.
De 38-jarige Morel, die na een lang gevecht tegen baarmoederkanker en tal van behandelingen vorige dinsdag uitgeput stierf aan de gevolgen van een longontsteking, wordt door haar familie en vrienden voor een laatste maal herdacht. De kathedraal blijkt tot de nok gevuld, honderden mensen wachten buiten.
Op de Handschoenmarkt heerst een vreemde sfeer. Nieuwsgierig naar wat binnen gebeurt, probeert iedereen een gepaste houding aan te nemen. Een oud vrouwtje met wandelstok en om haar nek een sjaal van bont verbijt de tranen in haar ogen als de kist uit de lijkwagen wordt geschoven. Even later is ze druk in gesprek met enkele omstanders. Dat ze het niet begrijpt. En dat ze er niet aan mag denken dat het haar zou overkomen: je eigen dochter begraven. ‘Onrechtvaardig’, zucht ze.
Verderop wimpelen enkele studenten met een grote vlag. Ze dragen petjes met klauwende leeuwtjes op geborduurd. Ook een jongeman die het gebeuren van een afstand bekijkt, heeft een Vlaamse leeuw aan zijn rugzak gebonden. Trots Vlaming te zijn, zoals Morel.
Een gevoel dat ze vertaalde in een concreet politiek engagement. Eerst bij de N-VA, later bij Vlaams Belang. Haar missie? De xenofobe partij salonfähig maken. Vlaamse assertiviteit een schoon snoetje boetseren. Maar ze faalde schromelijk, omdat ze haar tanden stukbeet op de tandem Filip Dewinter – Gerolf Annemans.
Opgeven deed ze niet, kon ze niet. Die gedrevenheid verdeelde de partij in twee kampen die op voet van oorlog leefden: het begin van het einde van het electoraal gevreesde Vlaams Belang. Zo werd de ‘blonde bimbo’ de objectieve bondgenoot van alle tegenstanders van de partij.
Maar aan het graf vervagen partijgrenzen. Afscheid is het enige dat nog rest. Politici als Jan Peumans, Siegfried Bracke, Ludwig Caluwé en Leo Delcroix brengen een laatste groet. Ze fluisteren steunbetuigingen aan Frank Vanhecke, de oud-voorzitter van Vlaams Belang en vorige maand met Morel getrouwd. Van mens tot mens.
Op haar verzoek neemt ook N-VA-voorzitter Bart De Wever het woord. Hij en Morel kennen elkaar van vroeger, toen ze beiden nog geschiedenis studeerden en voor heteerst hun politieke ambities vorm gaven. Hij begint zijn tien minuten durende eulogie met een regel van de Praagse dichter Rainer Maria Rilke. ‘Roos, oh zuivere tegenspraak, het genot niemands slaap te zijn onder zoveel oogleden.’
Het gedicht evoceert in de kerk het tegenstrijdige gevoel van een sterven dat beestig wreed is, maar dat tegelijk het verlichtende einde inleidt van een tergend aftakelingsproces.
Om nog een andere reden klinkt het wrang. De dood, het stervensproces en de kritiekloze heiligmaking van de vrouw Morel leken de afgelopen dagen soms op een hysterisch massagebeuren. Van het volk en de media, die zonder schroom in de intieme kring van het familiaire lijden inbraken en vulgair de minste emotie registreerden.
Zoals het moment waarop het jongste zoontje een tekening op de kist van zijn moeder legt: camera’s die meedraaien. Het andere zoontje dat een laatste keer het gulden naamplaatje op de koffer aanraakt: lenzen die inzoomen. Frank Vanhecke die samen met drie andere vrienden van zijn vrouw de kist binnendraagt: geklik van tientallen fototoestellen.
Zovele oogleden.
Waarom al die mensen afgekomen zijn? ‘Omdat je niet wilt inbeelden hoe diep haar verdriet moet zijn geweest en hoe groot haar zorgen om haar kinderen te moeten achterlaten’, legt een moeder uit.
Wanneer ze later een glanzend bidprentje in handen krijgt waarop de politica afgebeeld staat met haar twee kinderen, mijmert ze: ‘Het mirakel dat ze probeerde af te dwingen, mocht niet zijn.’
(Daar en hier)
ANTWERPEN – ‘Die ongelijke strijd tegen die smerige ziekte.’ Wanneer de gave, zilvergrijze doodskist van Marie-Rose Morel de Antwerpse Onze-LieveVrouwekathedraal wordt binnengedragen, verstilt het plein voor de poort.
Sympathisanten, kiezers, nieuwsgierigen en geestesgenoten vormen vanzelf een erehaag als laatste gebaar. Dan klinkt luid applaus: het enige, nog resterende verzet tegen het Grote Ongelijk dat de mens naakt en woordeloos achterlaat. Op het timpaan dat het Laatste Oordeel afbeeldt, fonkelt de zon.
De 38-jarige Morel, die na een lang gevecht tegen baarmoederkanker en tal van behandelingen vorige dinsdag uitgeput stierf aan de gevolgen van een longontsteking, wordt door haar familie en vrienden voor een laatste maal herdacht. De kathedraal blijkt tot de nok gevuld, honderden mensen wachten buiten.
Op de Handschoenmarkt heerst een vreemde sfeer. Nieuwsgierig naar wat binnen gebeurt, probeert iedereen een gepaste houding aan te nemen. Een oud vrouwtje met wandelstok en om haar nek een sjaal van bont verbijt de tranen in haar ogen als de kist uit de lijkwagen wordt geschoven. Even later is ze druk in gesprek met enkele omstanders. Dat ze het niet begrijpt. En dat ze er niet aan mag denken dat het haar zou overkomen: je eigen dochter begraven. ‘Onrechtvaardig’, zucht ze.
Verderop wimpelen enkele studenten met een grote vlag. Ze dragen petjes met klauwende leeuwtjes op geborduurd. Ook een jongeman die het gebeuren van een afstand bekijkt, heeft een Vlaamse leeuw aan zijn rugzak gebonden. Trots Vlaming te zijn, zoals Morel.
Een gevoel dat ze vertaalde in een concreet politiek engagement. Eerst bij de N-VA, later bij Vlaams Belang. Haar missie? De xenofobe partij salonfähig maken. Vlaamse assertiviteit een schoon snoetje boetseren. Maar ze faalde schromelijk, omdat ze haar tanden stukbeet op de tandem Filip Dewinter – Gerolf Annemans.
Opgeven deed ze niet, kon ze niet. Die gedrevenheid verdeelde de partij in twee kampen die op voet van oorlog leefden: het begin van het einde van het electoraal gevreesde Vlaams Belang. Zo werd de ‘blonde bimbo’ de objectieve bondgenoot van alle tegenstanders van de partij.
Maar aan het graf vervagen partijgrenzen. Afscheid is het enige dat nog rest. Politici als Jan Peumans, Siegfried Bracke, Ludwig Caluwé en Leo Delcroix brengen een laatste groet. Ze fluisteren steunbetuigingen aan Frank Vanhecke, de oud-voorzitter van Vlaams Belang en vorige maand met Morel getrouwd. Van mens tot mens.
Op haar verzoek neemt ook N-VA-voorzitter Bart De Wever het woord. Hij en Morel kennen elkaar van vroeger, toen ze beiden nog geschiedenis studeerden en voor heteerst hun politieke ambities vorm gaven. Hij begint zijn tien minuten durende eulogie met een regel van de Praagse dichter Rainer Maria Rilke. ‘Roos, oh zuivere tegenspraak, het genot niemands slaap te zijn onder zoveel oogleden.’
Het gedicht evoceert in de kerk het tegenstrijdige gevoel van een sterven dat beestig wreed is, maar dat tegelijk het verlichtende einde inleidt van een tergend aftakelingsproces.
Om nog een andere reden klinkt het wrang. De dood, het stervensproces en de kritiekloze heiligmaking van de vrouw Morel leken de afgelopen dagen soms op een hysterisch massagebeuren. Van het volk en de media, die zonder schroom in de intieme kring van het familiaire lijden inbraken en vulgair de minste emotie registreerden.
Zoals het moment waarop het jongste zoontje een tekening op de kist van zijn moeder legt: camera’s die meedraaien. Het andere zoontje dat een laatste keer het gulden naamplaatje op de koffer aanraakt: lenzen die inzoomen. Frank Vanhecke die samen met drie andere vrienden van zijn vrouw de kist binnendraagt: geklik van tientallen fototoestellen.
Zovele oogleden.
Waarom al die mensen afgekomen zijn? ‘Omdat je niet wilt inbeelden hoe diep haar verdriet moet zijn geweest en hoe groot haar zorgen om haar kinderen te moeten achterlaten’, legt een moeder uit.
Wanneer ze later een glanzend bidprentje in handen krijgt waarop de politica afgebeeld staat met haar twee kinderen, mijmert ze: ‘Het mirakel dat ze probeerde af te dwingen, mocht niet zijn.’
(Daar en hier)
Na zovele maanden nog eens wat gelezen over het leven van deze fantastische dame, die met haar ideeën menig Vlaming deed denken, met haar taalkennis en taalkunde kon boeien als geen ander. Maar ook een dame die als rode draad in haar leven passie en gedrevenheid toonde, voor haar ontwikkeling, haar levenslijn, haar idealen en uiteindelijk haar partner en kinderen. Het is en blijft voor Frank, de kinderen en zovele gelijkgestemden achterblijven met een wrang gevoel van “waarom?” Hopelijk vinden Frank en de kinderen na dit verlies dezelfde kracht, wijsheid en wil om deze ster verder te laten schitteren.