Werkelijk, ik kwam niet meer bij van het lachen toen ik de fotocollage van Hans V. zag op zijn Facebook-pagina.
Hans wie? In het professionele leven een flik uit het Gentse, na zijn uren komiek.
Eerst toonde hij een vakantiekiekje van een wagen, overmeesterd door een tiental grijze bavianen. De beesten, met hun kenmerkende nieuwsgierigheid en lak aan gezag, zaten overal: op het koetswerk, in de bagagedrager op het dak, in het voertuig zelf. Schreeuwend naar elkaar, in een wedstrijdje om ter hoogst.
De tweede foto toonde opnieuw een auto, en ook deze werd volledig ingepikt door onverwacht bezoek dat kwaad uithaalde en alles vernietigde – maar deze keer geen apen, wel de donkere medemens.
En daarna de pointe van het hele verhaal, de clou van zijn grap, in een dijenkletser van een bijschrift: ‘Zoek de verschillen… die apen kan je nog iets aanleren… die zwarten uit de jungle niets.’
Ha. Ha. Ha. Jaja. Die Hans toch altijd.
Krak. Boem. Patat. Lag ik me daar te gieren. Apen = primaten = zwarten. Hebt ge’m?
Hi-la-risch. Neen?
Neen. Totaal niet. En toch gaat het volgens het gerecht blijkbaar om een grappige post. Gisteren noemde de rechter de collage van de agent maatschappelijk onaanvaardbaar, zeker voor iemand met een gezagsfunctie, maar het was niettemin en ‘inderdaad humoristisch’ bedoeld.
Werkelijk, in welk universum is zoiets ooit grappig? Toch enkel maar op een planeet waar alleen blanken rechtertje spelen?
(Dit stukje verscheen eerder als Moment in De Standaard)