Reactie op Dirk Draulans: ‘Speel de bal, niet de man’

Reactie op de sneer van Dirk Draulans op mijn persoon en mijn werk als communicatieverantwoordelijke van de jachtsector. 
Doorgaans houd ik privé en werk gescheiden op mijn website en Facebook-profiel, waar deze tekst eerder verscheen. Dat was ten tijde van De Standaard zo, dat is niet veel anders nu ik bij Hubertus Vereniging Vlaanderen de communicatie verzorg. Maar deze keer maak ik een uitzondering, met als aanleiding een lezersbrief van de jachtorganisatie in Knack, vandaag verschenen als reactie op een artikel van Dirk Draulans over een INBO-rapport over het al dan niet sluiten van de jacht op de patrijs. Op zich een interessante discussie. En al zeker voor een journalist met een duidelijke antipathie voor de jacht.
Mijn positie als communicatieverantwoordelijke is en zal altijd zijn: kritiek op de jacht kan en moet, maar laat het gefundeerd zijn, intelligent, en scherpzinnig –daag de sector uit om na te denken. Soms betekent dat ongemakkelijke waarheden onder ogen zien, soms betekent dat: blijven vertrouwen op de eigen aanpak. Nu, op het stuk van Draulans moest, naar mijn aanvoelen, hoe dan ook een reactie komen. Enerzijds om duidelijk te maken dat Hubertus Vereniging Vlaanderen opkomt voor de belangen van haar leden (en ook voor de jagende niet-leden). Anderzijds om een deontologisch punt te maken: waar precies ligt de grens tussen activisme en journalistiek? Ik weet dat de meningen daarover verschillen, en dat vind ik maar goed ook.
Maar waarom deze uitleg? Waarom niet gewoon blij zijn met de publicatie van de lezersbrief?
Gisteren deelde Draulans de lezersbrief op zijn persoonlijke account -wat ik van klasse getuigen vind- maar niet (iets minder klassevol) zonder mij eerst persoonlijk aan te vallen, hoewel hij mij niet met naam noemt. Hij wees me namelijk op een schrijffout in mijn tekst, en schreef daarover: ‘dat van die dt-fout vind ik overigens des te onbegrijpelijker, omdat de communicatieverantwoordelijke van de HVV een ex-journalist van De Standaard is. Ofwel had hij bij de krant een sterke eindredacteur nodig, ofwel heeft hij het schrijven verleerd sinds hij zich tussen de schieters bevindt. Hij neemt tegenwoordig al een jachthond mee als hij naar een feestje van een hippe (en niet-jagende) vriend moet. T is daar blijkbaar besmettelijk, op de zetel van de HVV.’
Op twee punten wil ik reageren.
1️⃣
In strikte zin slaat een dt-fout op een verkeerde vervoeging van een werkwoord. Wat in dit geval, wel ja, niet het geval was. Ik schreef in de lezersbrief: ‘hoe karikaturaal wil je (telkens weer) gaan om een hele sector in een kwaad daglicht te stellen? Precies of alle journalisten onverbeterlijke activisten zijn, omdat toevallig één wetenschapsredacteur van Knack het onderscheidt niet kent tussen feiten brengen en je eigen mening opdringen?’ –de fout (gelukkig onderschept door de eindredactie van Knack) zat in het woord ‘onderscheidt’. Dat is, toegegeven, een rare en knullige constructie en daarom in mijn ogen een typografische onnozeliteit die ik over het hoofd zag, zoals Draulans er allicht ook al in zijn carrière gemaakt heeft. Maar waarom daarmee triomfantelijk zwaaien? Om mij belachelijk te maken, mij kleintjes te pakken in mijn beroepseer? Voelt hij zich daardoor beter, gelukkiger, meer voldaan, schijnbaar oppermachtig? Of lees ik het beter als een vorm van frustratie? Vindt hij het vervelend dat de jachtsector zich communicatief organiseert en assertiever uit de hoek komt, en is elk argument dan maar legitiem om weerwerk te bieden?
2️⃣
Maar vooral de passage over mijn ‘jachthond’ stoort mij. Want hij alludeert op Claus, en op een verjaardagsfeestje van een gemeenschappelijke kennis -een louter privéaangelegenheid. Claus, voor wie het niet mocht weten, is een Cavalier King Charles-spaniël. Een ras dat in de zeventiende en achttiende eeuw aan het Engelse hof gekweekt werd met maar één doel: de adel van knuffelbaar gezelschap voorzien. Het hondje, door zijn kleine maar majestueuze vorm, ging volledig op in het goudachtig en brokaten interieur van paleizen, zoals het kasteel van Blenheim of de vertrekken van de koning, en won daardoor aan populariteit. Daarnaast vervulde de trouwe viervoeter ook een praktische rol: het diertje houdt ervan om bij zijn eigenaars te slapen, handig vooral tijdens kille winters. En hij ving nog eens hun vlooien af. Overigens, zo las ik recent, is de de Cavalier King Charles-spaniël dé hondensoort die DNA-gewijs het verst verwijderd staat van de wolf. Kortom, een jachthond? Eerder onbeschaamd een schoothond. Of zoals ze in Gent zeggen: een preutelekker. Het enige waar Claus op jaagt, zijn aaitjes en restjes van tafel. Ik weet dus niet waarop Draulans doelt. Het is te zeggen: ik weet het wel. Ik weet precies wat hij met die omschrijving wilt bereiken. Maar het slaat gewoon nergens op.
⬇️
Toen ik bij Hubertus Vereniging Vlaanderen begon, bijna dag op dag een jaar geleden, was dat met een duidelijk idee: de jachtsector moet zich openstellen en haar verhaal aanscherpen. Het moet uitgaan van haar eigen sterktes, en die trachten te verdedigen, zonder de zwaktes te ontkennen. En ja, dat gaat niet altijd even makkelijk, maar dat maakt het uitdagend, leerrijk en ongemeen interessant. Maar wanneer ik aangevallen word op mijn figuur, op mijn verleden, op godbetert mijn huisdier, op mijn vorige werkgever die ik nog steeds een warm hart toedraag, op mijn schrijvend vermogen, dan moet ik reageren. Zo simpel.
Ironisch genoeg, ik apprecieer Draulans in zijn niet aflatend enthousiasme om de jacht te viseren –het bewijst dat een organisatie zoals Hubertus Vereniging Vlaanderen hem zorgen baart, en het houdt tegelijk de sector scherp. En binnen de organisatie ben ik de eerste om de man te verdedigen, al was het maar om principiële redenen. Maar dan verwacht ik minstens iets van professioneel respect terug. Iets als in: de bal spelen, en niet de man –of de hond in dit geval. Of wens ik nu te veel?
 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *