Emy Koopman: verliefd en volledig ontspoord

Met ‘Tekenen van het universum’ schreef Emy Koopman een therapeutisch boek over haar neiging om voor onbereikbare types te vallen.

Automutilatie. Magerzucht. Een miskraam in de trein. Een geperforeerde buik door de behandeling van baarmoederhalskanker. Maar bovenal: een obsessioneel, maniakaal, grenzeloos, bijna ziekelijk verlangen als ze weer eens verliefd wordt op een man, en zichzelf verliest in een idylle die meer in haar hoofd dan in het echt bestaat.

Emy Koopman (1985) portretteert zichzelf genadeloos in ‘Tekenen van het universum’, een lijvig uitgevallen relaas van haar fascinatie voor A, een Frans-Canadese fixer die ze leerde kennen tijdens de opnames van een televisiereeks, en die ze later – samen met haar vaste vriend Johannes – opnieuw bezoekt. Dat kan alleen uitdraaien op een sisser.

‘Tekenen van universum’ is geen fictie. Geen roman met plot en intriges. Neen, Koopman – bezig met het bouwen van een veelzijdig oeuvre – schreef een ‘verslag van een obsessie’, aldus de ondertitel. De achterflap spreekt over een ‘autobiografisch boek’. Dat betekent dat schrijfster en hoofdpersonage samenvallen: geen frictie tussen literatuur en leven, of toch zo min mogelijk.

Koopman, op het einde van haar onderneming: ‘Ik begon hierover te schrijven omdat ik me zo vernederd voelde dat het verwoorden me de minst schadelijke manier leek om mezelf een weg terug de werkelijkheid in te vechten.’

Solipsisme

In die zin lijkt het vermoeiend om Emy Koopman te zijn: die plotse bezetenheid, dat helse verlangen dat haar denken in sneltempo overwoekert en heel het universum in het licht van A interpreteert (A, anoniem geduid in het boek, alsof het om een abstractie gaat waarin ze alles kan projecteren).


Haar ‘verslag’ leest daarom met momenten als een langgerekte therapeutische sessie. Als een logboek waarin sms na sms na sms – én de tijd ertussen, én de gebruikte emoticons én zelfs het aantal uitroepingstekens – onderworpen worden aan analyse. Elke zin ooit uitgesproken tussen A en Koopman, elke toevallige aanraking, elk onooglijk detail gaat onverbiddelijk door de mallemolen van haar gemoed.


Net die mateloosheid van haar verliefdheid wil ze overbrengen, door die eindeloze stroom aan gedachten, interpretaties, herinneringen, oprispingen, manipulaties, moodswings, onzekerheden. De leeservaring als een afgeleide van de oorspronkelijke ontsporing.

Over die bezetenheid, en de oorsprong ervan, zegt ze zelf: ‘Dat het niet rationeel is, maakt het niet minder waar, hier regeert een andere waarheid’.

Maar met die ‘andere waarheid’ valt het soms ook tegen. Toch voor de lezer. Liedjesteksten citeren, oud-liefjes door de mangel halen, zichzelf als verschillend afzetten tegenover klasgenootjes, generatiegenoten, de maatschappij… : voor een dertigjarige klinkt Koopman geregeld als een puber.

Anderzijds neigt haar anders-zijn evengoed naar het tegendeel: naar solipsisme. Hoeveel informatie Koopman ook deelt over zichzelf, ergens blijft het onbegrijpelijk wat haar drijft. Vooral omdat de feitelijke aanleiding voor haar odyssee een niemendalletje lijkt: zij en A die samen enkele uurtjes in bed liggen. En verder niets van fysieke contacten of langdurige intieme momenten tijdens de vijf opnamedagen. Voor een nuchtere buitenstaander komt dat heel licht over, zeker tegenover de zwaarte van de literaire en emotionele inspanningen. Dat valt Koopman als persoon natuurlijk niet aan te rekenen, maar was het louter fictie, dan was die discrepantie voor velen ongeloofwaardig als uitgangspunt.

Ariël de zeemeermin

Maar dat bezwaar wordt overtroefd door wat het boek finaal zo goed maakt: het schrijvend vermogen van de auteur. Met name haar vlotte, ongeremde, spitante stijl, die het echt spannend houdt. Haar Nederlands dat vrolijk danst en vlot in elkaar haakt; een Nederlands dat zo heerlijk Engels en effen aandoet.

Ook haar meer maatschappelijk georiënteerde tussenkomsten over ‘de gevende vrouw’, over Ariël de zeemeermin en de patriarchale Disney-versie, of haar brede kennis van filosofie geven het geheel meerdere lagen. Dat alles maakt van Tekenen van het universum een bijzonder rijk en wellustig werk.

Soms moet het ook gewoon prettig zijn om Emy Koopman te zijn.

(Deze bespreking verscheen eerder in de boekenbijlage van De Standaard.)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *