Niet zozeer het gebrek aan voldoende zwemgelegenheden zorgt voor relletjes, maar het stigmatiseren van
Brusselse jongeren door politie en beleid. Controversiële stelling? ‘Wie drie keer in de trein naar Gent
gecontroleerd wordt, komt gefrustreerd aan in de Blaarmeersen.’
De zomervakantie moet nog goed en wel starten of de jaarlijkse discussie over de Brusselse jeugd die amok maakt in Vlaamse waterparken woedt al in alle hevigheid. Aanleiding deze keer vormen geen parasolgooiers, maar de beelden op TikTok van hoofdzakelijk jongens die in de zwemvijver van de Gentse Blaarmeersen een gevangen karper naar elkaar smijten. Even later moet het dier – de kieuwen open, de vinnen breed – de glijbaan af.
Enkele dagen daarna volgde het bericht van een treinbegeleidster die zich bedreigd voelde door een groep van tweehonderd jongeren die terugkwam van De Nekker, een recreatiepark in het Mechelse. De trein naar Brussel werd preventief afgeschaft.
Het vooruitzicht van een hete zomer, en vele gelijkaardige berichten, zet de kwestie opnieuw op scherp: kan Brussel niet zelf voorzien in voldoende zwemruimte? En hoe vallen dergelijke escalaties te vermijden?
De eerste vraag valt het makkelijkst te beantwoorden: neen – de hoofdstad kampt met een chronisch tekort aan zwemgelegenheden, en neen, dat zal niet direct verbeteren.
Geen geld, geen ruimte
Het gewest telt vandaag 31 publiek toegankelijk bassins. Dat komt neer op één zwembad voor bijna 39.000 inwoners. Voor Vlaanderen valt die verhouding gunstiger uit: één per 22.000. Het beheer ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Willen die bijbouwen? Zeker. Alleen: dat kost handenvol geld.
“Middelen die vandaag vaak ontbreken,” zegt Augustin Habra, die voor het expertisecentrum perspective.brussels de materie opvolgt. Uit zijn berekeningen blijkt dat een middelgroot zwembad aanleggen ongeveer drie miljoen euro kost, en het onderhoud jaarlijks duizend euro per vierkante meter. “Maar gezien de prijsstijging voor onder meer materiaal, liggen de kosten vandaag de dag waarschijnlijk hoger.”
En zelfs als de financiën volgen, bijvoorbeeld door samen te werken, doemt die andere grootstedelijke realiteit op: het gebrek aan ruimte. “Zelfs eenvoudige sportinfrastructuur bouwen, zoals een voetbalveld, ligt al moeilijk,” zegt Habra. “Laat staan locaties vinden voor een olympisch bad van vijftig meter lang en twaalf banen breed.”’
Burgerlijk protest
Staatssecretaris Pascal Smet spreekt van een “historische vergissing” dat zijn opvolgers in de Brusselse regering in 2009 beslisten om zijn plan voor de bouw van een zwembad in de Maritiemwijk, te annuleren. “Zou dat alles opgelost hebben? Tuurlijk niet. Maar het was tenminste een begin geweest.”
Deze legislatuur engageert de regering zich voor minstens twee nieuwe projecten: een dakzwembad op de Abattoirsite, en een openluchtvijver in het park van Neerpede. Maar zelfs in het beste geval levert dat pas ten vroegste in 2024 enig soelaas. En Neerpede dreigt bovendien nog lastig te worden. In een snel groeiende petitie – ondertussen al 3.250 keer getekend – uiten buurtbewoners hun ongenoegen over specifiek het recreatieve gedeelte. Grote groepen baders dreigen unieke natuur te vernietigen, luidt de officiële uitleg. Officieus vrezen de buren natuurlijk lawaai en gelijkaardige taferelen zoals in de Blaarmeersen.
Blijft over: het kanaal. Feitelijk het grootste bassin – een watergeul die Brussel over een lengte van achttien kilometer doorkruist. Voorbij de Sluis van Anderlecht, het meest propere gedeelte, springen nu al geregeld jongeren in het diepe. Maar eigenlijk mag het niet, wegens gevaarlijk door het drukke scheepsverkeer en ongezond door bacteriën en andere mogelijk giftige stoffen, afkomstig van de riolen.
Zwarte lijst
Over het baldadige gedrag spreekt Smet zich categoriek uit: “Wie zich niet gedraagt – opgepookt door de warmte en de testosteron – moet aangepakt worden. Net zoals bij voetbalhooligans.” Maar hij past voor een beleid waarbij recreatiedomeinen “jongeren hinderen om te hinderen”.
Smet: “Zelfs bij voldoende zwemfaciliteiten in het Brusselse zullen de Blaarmeersen en Oostende een favoriete bestemming blijven. Want dat is voor die mannen vakantie, even weg van huis. En bovendien betaalbaar. Niet iedereen kan zich een trip naar Spanje veroorloven.”
Bruno Pessendorffer beleefde als woordvoerder van de Blaarmeersen een aantal hectische dagen, maar onderschrijft het standpunt van de staatssecretaris. “Iedereen, Gentenaar en niet-Gentenaar, blijft welkom om een fijne middag te beleven.”
Toch hanteert de Blaarmeersen een aantal regels om het naar eigen zeggen leefbaar te houden, zoals een maximale capaciteit van 4.500 bezoekers, een reserveringssysteem, en een hek rond de strandzone. En het tonen van de identiteitskaart? “Dat is om te weten wie vier euro moet betalen, niet om een zwarte lijst te controleren, die bestaat niet,” bevestigt Pessendorffer formeel.
Vrolijk kleurenpalet
Pessendorffer wil de recente opstootjes niet opblazen. “Jonge mensen halen nu eenmaal stommiteiten uit, dat is van alle tijden. Een voetbal die per ongeluk in een frigobox belandt, kan al aanleiding geven voor een groepsdynamiek die overweldigend kan overkomen.”
Maar de feiten helemaal minimaliseren doet hij evenmin. Zeker omdat verschillende Gentse gezinnen met kinderen – hun kernpubliek – al aangaven niet meer te willen of te durven komen op drukke momenten. Daarom treedt bij duidelijke vormen van agressie, intimidatie of verstoring de security meteen op.
“De oud-militair in mij zegt dan: dat is de juiste aanpak. Kordaat reageren op een lokaal probleem.” Maar Pessendorffer en de uitbater van de Blaarmeersen, Farys, beseffen dat het eigenlijk al begint wanneer iemand het park binnengaat. “Vroeger waren de steunkleuren van het interieur dezelfde als de sportdienst van Gent: rood en wit. Maar die combinatie doet heel sterk denken aan verbod en gebod. Om die negatieve associaties te counteren, werden op advies van experten de kleuren aangepast naar een meer vrolijk palet. Via nudging dus proberen om het menselijke gedrag te sturen en een vibe te creëren die eerder kalmeert dan agressie uitlokt.”
Ook het inzetten van ‘sfeerbeheerders’ – stewards die dezelfde talen als jongeren uit Brussel spreken – moet leiden tot beter kunnen interpreteren van signalen, zonder meteen over te gaan tot de grove middelen, zoals verwijdering en boetes.
Politiebegeleiding
Allemaal goed en wel, riposteert Aimen Horch, die zich op Twitter kwaad maakte over de kwestie. “Maar als je onderweg naar Gent driemaal gecontroleerd wordt, zoals mij ook al overkwam, dan loop je over van de frustratie. Je bent kwaad, je voelt je onrecht aangedaan en je weet niet waarom. Correctie, je weet het wel: je donkere huidskleur. Dat maakt sommigen prikkelbaar, ontvlambaar. Een gezellig interieur helpt dan niet echt.”
Horch, zelf van Algerijnse afkomst en voor Groen gemeenteraadslid in Vilvoorde, vindt het debat ontspoord en de maatregelen disproportioneel. Politiepatrouilles, helikopters, bewakingsbeelden, het laatste idee van de Antwerpse gouverneur Cathy Berx om een soort ‘voetbalwet’ voor recreatiedomeinen te installeren, zodat bepaalde personen nergens meer binnen mogen … “Sommige feiten rechtvaardigen geenszins de wanverhouding aan intimiderende praktijken. En ook: een meerderheid moet niet boeten voor het gedrag van een minderheid.”
In dat opzicht noemt Horch, net als enkele getuigen (zie ‘We durfden zelfs niet meer naar de kust te gaan’), niet zozeer het gebrek aan zwembaden het grootste probleem, maar wel “het systematisch stigmatiseren en criminaliseren van jonge mensen van Marokkaanse, Berberse, Senegalese of Turkse afkomst, wier grootste zonde erin bestaat verpozing te zoeken op warme dagen”.
(Dit stuk verscheen eerder in BRUZZ, de Brusselse stadskrant, en op de website van VRT NWS)